Hieronder vindt u per periode op welke manier en door wie kleuters opgevolgd worden doorheen het schooljaar.
September - begin oktober
De laatste week van september gaan we bij bepaalde kinderen herobserveren wat er aan het einde van het vorige schooljaar nog moeilijk was.
Eerste week oktober
Er vindt een eerste filteroverleg plaats tussen de klasleerkracht en de zorgleerkracht. Tijdens dit overleg worden de leerlingen waar iets moeilijker gaat besproken en wordt er naar een gepaste begeleiding gezocht. Indien de leerkrachten bepaalde expertise missen, worden deze kinderen besproken op een MDO. Dit is een multi-disciplinair overleg waarop de klasleerkracht, de zorgleerkracht, de directie en een medewerker van het CLB (centrum voor leerlingbegeleiding) en eventuele externen (logopedisten, kinesisten ...) aanwezig zijn.
Oktober
- Bij de 5-jarige kleuters wordt er een (CITO)toets afgenomen rond taal en ordenen. Deze toets wordt besproken tijdens het volgende filteroverleg of MDO.
- Bij de 2,5 - en 3-jarigen wordt er een oudercontact gedaan rond welbevinden en betrokkenheid.
November
Bij de 4 - en 5-jarigen wordt er een oudercontact gedaan rond welbevinden en betrokkenheid. Bij de 5-jarigen worden tijdens dit oudercontact ook de resultaten van de (CITO)toets besproken.
Midden januari
Alle kleuters worden geobserveerd om te kijken hoever ze in hun ontwikkeling staan.
Eind januari - begin februari
Er vindt opnieuw een filteroverleg plaats tussen de klasleerkracht en de zorgleerkracht. Indien nodig worden er kinderen besproken tijdens een MDO. met het CLB.
Februari - maart
Bij de 2,5 - en 3-jarigen wordt er een oudercontact gedaan om de observaties, hun welbevinden en de berokkenheid te bespreken.
Maart
- Bij de jongste kleuters die in januari/februari gestart zijn, vindt een oudercontact plaats om hun welbevinden en de betrokkenheid te bespreken.
- Bij de 4-jarigen wordt een (CITO)toets afgenomen rond taal en ordenen. Deze toets wordt ook afgenomen bij de 5-jarigen die in oktober onvoldoende haalden op de toets. Na het afnemen van de toets vindt er opnieuw een oudercontact plaats om de resultaten te bespreken. Indien nodig worden er kinderen besproken tijdens een MDO met het CLB.
Mei
De 2,5 -, 3- en 4-jarige kleuters worden opnieuw geobserveerd op de zaken die in januari nog moeilijk waren.
Juni
- Bij de jongste kleuters die in maart/april/mei gestart zijn, vindt een oudercontact plaats om hun welbevinden en de betrokkenheid te bespreken.
- Kinderen met bepaalde moeilijkheden worden op een MDO besproken en hier vindt een extra oudercontact plaats indien nodig.
- De klasleerkrachten bespreken eind juni alle kleuters die volgend schooljaar naar hun klas komen.
Bepaalde opvolging is periodegebonden. Deze kan u hieronder per maand terugvinden.
September
Eind september krijgt het 1ste leerjaar een attituderapport. Hieraan gekoppeld wordt er, indien nodig, een oudercontact gedaan.
Oktober
- De week voor de herfstvakantie worden er bij alle leerjaren behalve bij het 1ste leerjaar AVI-toetsen afgenomen. Dit zijn toetsen waarbij we het leesniveau van de leerlingen kunnen nagaan.
- Alle leerlingen krijgen een herfstrapport.
- Voor het 1ste en 2de leerjaar zijn er oudercontacten gekoppeld aan het herfstrapport.
November
Er worden enquêtes afgenomen voor het welbevinden en de betrokkenheid van de kinderen. Hierbij nemen we ook een sociogram af. Dit is een vragenlijst waaruit we kunnen besluiten welke kinderen graag/niet graag met elkaar samen spelen en welke kinderen graag/niet graag samenwerken.
December
De kinderen krijgen een winterrapport en hieraan gekoppeld worden er oudercontacten gedaan in alle leerjaren.
Februari
Van 1 t.e.m. 15 februari worden er LVS-toetsen afgenomen voor wiskunde, spelling en lezen (enkel 1ste, 2de, 3de). Uitleg over deze toetsen vindt u onderaan terug.
Maart
- Er worden enquêtes afgenomen voor het welbevinden en de betrokkenheid van de kinderen. Hierbij nemen we ook een sociogram af.
- De leerlingen van het 6de leerjaar worden besproken met het CLB i.v.m. hun studiekeuze.
April
- Twee weken voor de paasvakantie worden er AVI-toetsen afgenomen in alle leerjaren. Dit zijn toetsen waarbij we het leesniveau van de leerlingen kunnen nagaan.
- Alle kinderen krijgen een lenterapport.
- Er worden kindcontacten gedaan n.a.v. de enquêtes, het sociogram en het lenterapport.
- Er zijn oudercontacten in alle leerjaren.
Mei
Van 15 t.e.m. 30 mei worden er LVS-toetsen afgenomen voor wiskunde, spelling en lezen (enkel 1ste, 2de, 3de). Uitleg over deze toetsen vindt u onderaan terug.
Juni
- Midden juni worden er AVI-toetsen afgenomen in alle leerjaren. Dit zijn toetsen waarbij we het leesniveau van de leerlingen kunnen nagaan.
- De kinderen krijgen een zomerrapport en er zijn eventueel bijhorende oudercontacten bij kinderen met moeilijkheden.
Andere opvolging gebeurt systematisch doorheen het schooljaar.
LVS-toetsen
De L(eerling) V(olg) S(ysteem) toetsen zijn methode – onafhankelijk en genormeerd. Methode – onafhankelijk betekent dat ze niet gebonden zijn aan de leermethodes, de leer- en werkboeken die we in de klas gebruiken. Genormeerd wil zeggen dat er een norm bepaald is voor alle Vlaamse kinderen. Zo’n norm zorgt er voor dat we het resultaat van de kinderen kunnen vergelijken met hun leeftijdsgenoten.
De toetsen tonen ons niet alleen welke kinderen iets zwakker zijn, maar ook de leerlingen die sterker zijn. De toetsen bevatten naast opgaven voor elk gemiddeld kind, ook makkelijkere en moeilijkere opgaven.
Het is te vergelijken met het verspringen in een zandbak. Als een bak maar een halve meter lang is, en het kind springt erover heen, dan weet je niet hoeveel verder het kan springen. Maak je een langere bak, dan zullen de meeste kinderen het einde van de bak niet halen, maar dat is ook niet de bedoeling: zo zie je perfect wat elke leerling aan kan en wat niet.
Het resultaat van de LVS toetsen wordt uitgedrukt in ‘zones’ (van A tot en met E) met ‘percentielen’. De zone en het percentiel geven aan of het resultaat sterk of zwak is ten opzichte van leeftijdsgenoten.
A zeer goed
B goed
C gemiddeld
D zwak
E zeer zwak
Het percentiel is een getal op 100. Scoort het kind bv. A, pc. 95, dan wil dat zeggen dat er op 100 kinderen slechts 5 kinderen zijn die beter scoren. Een score D, pc. 20 betekent dat 80 kinderen beter scoren.
Methodetoetsen
De ‘gewone’ (bijna) wekelijkse klastoetsen die gebonden zijn aan de leermethodes die we in de klassen gebruiken (bv. Nieuwe Pluspunt, Tijd voor Taal Accent, Veilig Leren Lezen, En action, Op Verkenning). Dit zijn de toetsen die we afnemen nadat bv. een blok van wiskunde is afgewerkt of een thema van Nederlands, Frans en W.O.. De resultaten van deze toetsen komen op het rapport van de kinderen. Je zou dit kunnen zien als een soort van ‘dagelijks werk’.
Observeren
De klastitularis is degene die dagdagelijks met het kind werkt en door goed te observeren merkt hoe het met hem/haar gaat. Als er iets niet goed gaat, gaan we steeds gerichter observeren.
Oudercontacten
De ouders hebben ook steeds de mogelijkheid (o.a. op de oudercontacten) om de leerkrachten over hun kind te informeren en om eventuele bezorgdheden over hun kind te uiten. Deze gebeuren niet enkel op de momenten in de tabel hierboven beschreven, maar kunnen ook tussentijds plaatsvinden indien nodig.
Filteroverleg en MDO
Tijdens een filteroverleg worden de leerlingen waar iets moeilijker gaat besproken en wordt er naar een gepaste begeleiding gezocht. Indien de leerkrachten bepaalde expertise missen, worden deze kinderen besproken op een MDO. Dit is een multi-disciplinair overleg waarop de klasleerkracht, de zorgleerkracht, de directie, een medewerker van het CLB (centrum voor leerlingbegeleiding) en eventuele externen (logopedisten, kinesisten …) aanwezig zijn.
Al deze gegevens i.v.m. de opvolging van de leerlingen bewaren wij in een individueel dossier per kind. Ze liggen aan de basis van onze besprekingen over de kinderen, over beslissingen die we nemen voor de juiste aanpak en zorg.